Op het gebied van de gefinancierde rechtsbijstand is dit jaar veel positiefs gebeurd. De al vorig jaar gestarte pilot samenwerking eerste en tweede lijn (https://www.advocatenorde.nl/standpunten/gefinancierde-rechtsbijstand-2/pilot-samenwerken-in-de-eerstelijn) heeft deze zomer geresulteerd in een groot aantal zeer bruikbare aanbevelingen. Er is een tijdelijke voorziening in het leven geroepen voor niet toevoegbare juridische problemen: de Regeling tijdelijke adviestoevoeging zelfredzaamheid (https://www.rvr.org/advocaten/ingeschreven/regeling-adviestoevoeging/) (Ratz). Sociale en commerciële kantoren weten elkaar steeds beter te vinden en tot samenwerking
(https://www.advocatenorde.nl/standpunten/gefinancierde-rechtsbijstand-2/samenwerking-binnen-de-balie) te komen. En last but not least: de sociale advocatuur krijgt er 154 miljoen bij, waarover de (demissionaire) minister van rechtsbescherming op 2 november 2021 een brief (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2021Z19178&did=2021D41140) heeft gestuurd naar de Tweede Kamer. Dit alles betekent niet dat we achterover kunnen leunen. In tegendeel, het komt er nu op aan om behaalde resultaten te benutten en verder uit te bouwen. En om kritisch te blijven richting de minister, die, zo blijkt uit zijn brief, nog steeds zijn voet op de rem houdt.
Samenwerking eerste en tweede lijn
De bij de pilot betrokken partijen (NOvA, VSAN, Raad voor Rechtsbijstand, Juridisch Loket, Sociaal Werk Nederland) hebben de intentie uitgesproken om een vervolg te geven aan de pilot en op basis van de aanbevelingen te komen tot een landelijk door te voeren werkwijze. Het is nu wachten op de concrete invulling.